Ampere gelanceerde serverprocessors met maximaal 192 zelfontworpen Arm-cores – Computer – Nieuws

Ampere zijn volgende generatie serverprocessors. De AmpereOne-serie werd gebruikt voor de eerste armkernen die door Ampere zelf zijn ontworpen. Het bedrijf levert AmpereOne-processors met maximaal 192 kernen. De cpu’s ondersteunen DDR5 en PCIe 5.0.

Met de AmpereOne-serie maakt Ampere niet langer gebruik van de Neoverse-cores van Arm. In plaats daarvan hebben de processors customcores. Deze kernen gebruiken nog steeds de Arm-instructiesetarchitectuur, maar zijn door Ampere zelf ontwikkeld. Het bedrijf spreekt niet concreet over ipc-verbeteringen ten opzichte van de relevante generatie, maar zegt tegen TechCrunch dat de prestaties per watt vergelijkbaar zijn met die van de huidige Ampere Altra-processors.

Het bedrijf toonde ook het aantal kernen. Voorgaande Ampere-serverprocessors werden geleverd met maximaal 128 kernen. De AmpereOne-cpu’s komen beschikbaar met 136 tot 192 cores. De hoeveelheid private-L2-cache is verdubbeld naar 2MB per core. De cpu’s worden geproduceerd op een 5nm-procedure van TSMC. Ampere voorzien zijn nieuwe processors verder van DDR5-ondersteuning met acht geheugenkanalen per socket. De cpu’s leveren ook meer dan 128 PCIe 5.0-lanes op. De huidige Ampere Altra-chips ondersteunen enkel DDR4 en PCIe 4.0.

Ampere publiceert enkele serverbenchmarks voor zijn AmpereOne-processors, schrijft onder meer ServeTheHome. Het bedrijf zegt onder meer dat zijn cpu in een test tot 2,3x zoveel frames per seconde is behaald als een AMD EPYC 9654-cpu in Stable Diffusion. Het bedrijf gebruikte echter een AmpereOne-cpu met 160 cores en 512GB DDR5-geheugen. Het AMD-systeem had slechts 256GB geheugen, blijkt uit de voetnoten.

Het is niet bekend wat de verschillende AmpereOne-modellen gaan kosten. De bestaande Altra-chips blijven beschikbaar, hoewel Ampere in de toekomst geen nieuwe chips zal uitbrengen in deze serie. Toekomstige chips van het bedrijf krijgen allemaal zelfontworpen cores, zegt Ampere-cpo Jeff Wittich tegen TechCrunch.