Moet nepnieuws strafbaar zijn? – Achtergrond

De term ‘fakenews’ is anno 2023 niet meer weg te denken. Met enige regelmaat wordt gepleit voor een
belemmeren, bij voorkeur uit te voeren door de grote platforms of via het strafrecht. Maar wat is nu precies nepnieuws en waarom is het zo’n probleem? En welke mogelijkheden kent het
strafrecht om deze berichtgeving juridisch te bevestigen?

De opkomst van nepnieuws

Hoewel de term ‘nepnieuws’ vooral de laatste vijf jaar op de kaart staat, is het fenomeen zeker niet nieuw. Al in de achttiende eeuw werd een Nederlandse uitgever, Gerard Lodewijk van der Macht, tot viermaal toe gestraft met verbanning voor het publiceren van verzonden berichten. En ook uit de Engelse media zijn veel voorbeelden bekend van sensationele, maar verzonnen berichten, vaak tegen betaling van ‘bronnen’ verkregen.

De opkomst van internet heeft het fenomeen wel een stevige spurt gegeven. Daarom zijn grofweg twee oorzaken aan te wijzen: het met advertenties kunnen van grote bezoekersaantallen en het leiden van politieke processen. De eerste oorzaak heeft waarschijnlijk de tweede mogelijk gemaakt. Internetdiensten zoals online kranten worden de laatste vijftien jaar vooral gedreven door advertentie-inkomsten. Dit heeft ertoe geleid dat veel bezoekers moeten werven, en dat lukt het beste met sensationele berichten, of deze nu waar zijn of niet. Sterker nog, onware berichten trekken vele malen meer bezoekers dan ware berichten.

Op een zeker moment ontdekten uitgevers van soortgelijke nepnieuwsdiensten dat stevige politieke
met uitzondering van alles wat zich afspeelt, waarbij zij zich specialiseren in datzelfde
inhoud. Het doel was in eerste instantie nog steeds om zo veel mogelijk inkomsten te krijgen van
bezoekers, maar politieke activisten ontdekten dat zij waarschijnlijk de mening van mensen konden
vormen van sturen door nepberichten te publiceren. Daarbij zou vooral de Amerikaanse
verkiezingen van 2016 gemanipuleerd zijn geweest. Het definitieve bewijs van een dergelijke manipulatie
wordt echter nooit geleverd.

Definitie van nepnieuws

In de literatuur zijn vele suggesties om het fenomeen nepnieuws te beschrijven of in
categorieën onder te brengen. Een voorbeeld is de classificatie van Tandoc en collega’s. Zij
onderscheiden de nieuwssatire, nieuwsparodie, nieuwsfabricage, fotomanipulatie, reclame en public
relaties, en propaganda. Deze en andere classificaties gaan uit van de intentie van de maker: een
grappenmaker zoals het Nederlandse De Speld presenteert een ander soort nepnieuws dan een
politiek propagandist, en die richt zeer weer op andere publicaties dan een bewuste saboteur.

Altijd zijn de berichten op een of andere wijze waar, maar de mate van betrouwbaarheid kan
meerdere van een misleidende voorstelling van de feiten, zoals context weglaten of een verdraaiing,
tot een volkomen verzinsel. De Europese Broadcasting Union raadt om deze reden dan ook aan om
de term ‘nepnieuws’ te vermijden en liever de term ‘online desinformatie’ te gebruiken. De termijn
‘desinformatie’ bedacht een vorm van opzet en misleiding. Dit is de meest bekende vorm van
nepnieuws en vereist de grootste aandacht in de bestrijding.

Deze aandachtspunten zien we ook terug in de zekerheid van de High Level Expert Group, of HLEG, een
door de Europese Commissie opgerichte werkgroep die op zoek moet gaan naar oplossingen. Zijde formule de politieke consensus, voor zover daarvan een discussie kan zijn, ook op basis van de risico’s voor de samenleving: ‘vormen met een relatief laag risico, zoals eerlijke fouten van verslaggevers, politiek
partijdige retoriek en het gebruik van ‘clickbait’-koppen, en vormen met een hoog risico, zoals bijvoorbeeld buitenlandse staten of gekoppelde groepen, die zouden het politieke proberen
proces in de Europese samenvatting en de Europese Unie te ondermijnen door het gebruik van
verschillende vormen van kwaadwillige verzinsels, infiltratie van grassrootsgroepen en
medische amplificatietechnieken’.

Strafrechtelijk lastig

Gezien de zorgen over nepnieuws en het feit dat alleen politici kunnen denken als iets
nl is, klinkt de roep op steeds groter. Het probleem wanneer is dat de term
zo lastig te verplaatsen is, dat een specifieke belemmeringsbepaling niet te verplaatsen is. Vooral de
bovenstaande geciteerde definitie van de HLEG laat zien dat de term ook gewone fouten is
sensatiejournalistiek kan optreden.

Het strafrecht kent al een uitgebreid instrumentarium tegen diverse soorten nepnieuws,
onder de gemeenschappelijke noemer van de uitingsdelicten: uitingen die door hun inhoud strafbaar zijn
zijn. Bekende voorbeelden zijn smaad en laster. Het moet gaan om een ​​uiting, welke begrip ruim is
wordt opgevat: ook websites van weinig bekende media vallen hieronder, maar een een-op-eenbericht uitgewisseld tussen twee elementen zou dat niet per se doen. Het belangrijkste is dat de kern van
het delict de uiting zelf betreft. Chantage is bijvoorbeeld de uiting die gedreigd openbaar wordt
wel belangrijk maken, maar niet de kern van het delict.

Nepnieuws kan specifieke personen of groepen treffen. Dit levert dan de mogelijkheden van
smaad, laster of belediging op (artt. 261 en 262 Sr) en bij groepen de groepsbeëindiging of aanzetten
tot haat, discriminatie of geweld (artt. 137c en 137d Sr).

Van bijzondere aandacht is nog geen nieuws dat er verkiezingen kunnen worden genomen. Een bekende
vorm deze uit de Verenigde Staten is het bericht dat valselijk meldt dat de verkiezingen naar een
andere datum zijn verzet, of dat een niet-bestaande kiezersregistratie vereist is om mee te mogen
doen. Mogelijk dat hiertegen art. 127 Strafrecht soelaas biedt: “Hij die bij gelegenheid van een
Krachten opgesteld voorschrift uitgeschreven verkiezing, enige beddrieglijke handeling pleegt
waardoor een stem van onwaarde wordt van een andere dan de bij het uitbrengen van de stem
Vermoedelijke persoon wordt aangewezen, wordt gestraft met een scheiding van tien hoogste zes
maanden of geldboete van de derde categorie.” De vraag is echter wel een verdacht bericht
waarschijnlijk als de reden kan worden aangewezen dat iemand een andere stem uitbracht dan hij
had gewild.

Lastiger zijn vormen van nepnieuws die geen specifieke mensen of (beschermde) groepen betreft,
zoals berichten dat niet nader te noemen regeringen giftige stoffen toevoegen aan
vliegtuigbrandstof, de onderliggende ‘chemtrails’, die aldus in de lucht worden verspreid om zo de burger zwak en dom te maken. vermoedelijk dat hier van opruiing (art. 131 Sr) kan worden gesproken, maar
vaak gaan de berichten niet verder dan het melden van de nepgebeurtenissen van -feiten. Voor opruiing
is echter nodig dat iemand tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar
gezag opruit.

De onderliggende oorzaak van dit gebrek is dat er nooit aan gedacht is aan de situatie dat
mensen verborgen verborgen weergegeven berichten gaan die nep zijn en zonder een
spoortje van humor of poging mogelijk gepubliceerd worden. De beperkte ruimte in kranten nl
televisie, en de kostbare toegang mogelijk gemaakt, de verspreiding ervan mogelijk gemaakt. Dit
nog los van de beroepstrots van de traditionele journalist om berichten te controleren en de waarheid
te zullen brengen.

De platformen

Bij de bestrijding van nepnieuws staan ​​de online platforms vaak in de belangstelling. Een belangrijke
reden voor de prevalentie van nepnieuws de afgelopen jaren is namelijk de steeds belangrijkere rol
die deze media, zoals Facebook en Twitter, spelen in de nieuwsvoorziening. Op deze platformen staat de
Verspreiding van nepnieuws een niet te onderschatten fenomeen. Gebruikers kunnen berichten
met elkaar delen zonder de bron te (hoeven) controleren, en echt nieuws en nepnieuws is
niet van elkaar onderscheiden in de nieuwsfeeds en updates van deze media aanbieding.

Wanneer een online ontdekte een verspreide uiting is ontdekt, kan hij daarvoor worden veroordeeld
gesproken. Echter, op grond van artikel 54a Sr wordt een tussenpersoon die de dienst levert van
het opslaan of doorgeven van gegevens van anderen niet als vervolgd wanneer hij op bevel
van de officier van justitie, met machtiging van de rechter-commissaris, deze gegevens
ontoegankelijk maakt. Dit artikel staat deze vorm van bestrijding van nepnieuws stevig in de weg.
Strafrechtelijke vervolging is uitgesloten; de officier kan specifieke berichten aanwijzen als strafbaar,
maar de tussenpersoon, zoals Facebook, zal deze dan verwijderen en verder elke verder lopen
verantwoordelijkheid. Dit levert nauwelijks enige prikkel op om in actie te komen
nepnieuws.

Europees Parlement

Diverse voorstellen vanuit de Europese Commissie om platforms aansprakelijk te houden voor
nepberichten zijn voorgedragen, maar kwamen nooit van de grond. De Digital Services Act, volgens de DSA, zou hier verandering in brengen, maar de definitieve tekst is het bij een algemene plicht om
‘systemische risico’s’ te beheren, en benoemt desinformatie als een van de risico’s die je als groot
platform leidt. Een harde plicht om ieder mogelijk nepbericht te verwijderen staat er dus niet in. Wel
hebben de meeste grote platforms zich gecommitteerd aan een zelfreguleringscode tegen
nepnieuws. Het volgen van zo’n gedragscode is dan onder de DSA een afdwingbare plicht, maar
de code biedt ruimte genoeg om een ​​eigen invulling te geven aan de criteria.

Technologisch vastgelegd

Platforms zitten niet volledig stil, maar ontwikkelen en ontwikkelden diverse middelen om nepnieuws te
kunnen signaleren. Vaak komen deze neer op een indicatie dat het bericht onbetrouwbaar wordt
Waardoor een externe factchecker van door de gemeenschap die in grote getale is weergegeven
het bericht niet te vertrouwen. Deze aanpak heeft het voordeel van de objectiviteit: niet wij,
Facebook, zeggen dat dit bericht nep is, maar een deskundige van ‘de mensen’. Het nadeel is
natuurlijk dat het bericht nog steeds blijft staan, en dat zij die deskundige van de groep niet zijn
vertrouwen, nog steeds het bericht kan onder derden worden verspreid.

Ook wordt geëxperimenteerd met het aanbod van alternatieve of tegengestelde berichten
over het onderwerp. Hierdoor zou de lezer in ieder geval zich kunnen realiseren dat er anders wordt
nagedacht over het onderwerp, en zo zijn mening beter kunnen vormen. De effectiviteit hiervan moet
niet blijken. Dit staat nog los van het probleem dat een deel van het nepnieuws eenvoudig weg geen
alternatieve berichten kent; wie neemt de moeite berichtgeving te schrijven dat de maanlanding wel
het fenomeen ‘chemtrail’ bestaat niet uit de reptielwezens van de planeet
Arcturus niet gedaan door de wereldleiders hebben aangenomen om ons over tien jaar naar de
slachtbank te kunnen leiden?

Een belangrijke greep op platforms als Google en Facebook is dat zij de advertentiestromen naar sites met nepnieuws stoppen. Bevat een site veel berichten die door Facebook-gebruikers als een vermoeden worden veroorzaakt, dan mag deze site geen advertentieruimte op het platform meer kopen. Dit is een vertrouwelijke aderlating, zij het dat de siteaanbieders vaak andere advertentiedienstverleners kunnen vinden om zo hun inkomstenderving weer goed te maken.

Diverse landen, waaronder Duitsland, werken aan wetgeving om platforms te verplichten op straffe van boetes onware berichten preventief te waren. Een complicatie is dat enige de onwaarheid als een enigszins mager is, dus een soortgelijke strafrechtelijke plicht al snel riekt naar verboden censuur (art. 7 Grondwet, art. 10 EVRM). Bovendien is er grote zorg dat platforms snel gelijktijdig verschillende berichten zullen zijn, om te voorkomen dat zij door boetes worden getroffen. Dat zou de vrije nieuwsgaring behoorlijk raken. Vanuit de Verenigde Naties is in 2018 gesteld dat ‘een algemeen verbod op de verspreiding van informatie op basis van vage en dubbelzinnige ideeën, met zeker van ‘onjuist nieuws’ of ‘niet-objectieve informatie’ onverenigbaar is [met de informatievrijheid] en moet worden opgeheven’.

Toch lijkt het mij het meest terecht de pijlen op de platforms te richten. Hun gemak waarmee de grootst mogelijke onzin gepromoot werd zonder enige controle van de besturing heeft het fenomeen groot nieuws gemaakt, en alleen zij kunnen het tij dus keren.

credit :Source link

We will be happy to hear your thoughts

Leave a reply

12game.shop
Logo